Review Apocalypse Now Redux

“My film is not a movie ; it’s not about Vietnam. It is Vietnam. It’s what it was really like ; it was crazy. We were in the jungle, there were too many of us, we had access to too much money, too much equipment ; and little by little, we went insane. I think you can see it in the film. As it goes up the river you can see the photography going a little crazy and the director and the actors going a little crazy. After a while, I realised I was a little frightened, because I was getting deeper in debt and no longer recognised the kind of movie I was making.”

Op het Filmfestival van Cannes van 2001 kreeg men aan de Croisette een stevige brok oorlog door het strot geramd. Francis Ford Coppola had namelijk Cannes uitgekozen om zijn definitieve versie van de film ‘Apocalyspe Now’ het scherm te laten vullen. Coppola bracht zijn film reeds uit in 1979, toen het zijn première genoot op datzelfde Filmfestival van Cannes. Toen werd de film reeds in de hoogte geprezen en deelde het de Gouden Palm met Volker Schlöndorff’s ‘Die Blechtrommel’. Toen beschouwde Coppola de film evenwel nog als een ‘work-in-progress’. Het duurde nog 22 jaar vooraleer Coppola zou uitpakken met de definitieve versie van één van de beste oorlogsfilms ooit.

Toen Coppola begon aan zijn Vietnamfilmpje (aanvankelijk werd het gezien als een film die slechts in zes weken zou worden gedraaid) gold hij reeds al één van de beste regisseurs in de filmgeschiedenis. Nadat Coppola zich in zijn studentenjaren bezighield met het produceren van ‘nudies’ voor Roger Corman, ontbolsterde hij zich volledig met ‘The Godfather Part I’, ‘The Godfather Part II’ en ‘The Conversation’. Coppola had zich opgewerkt tot het selecte groepje van topregisseurs in Hollywood. Niettegenstaande wilde Coppola niets weten van de bureaucraten en de zakenmensen die het voor het zeggen hadden in Tinseltown. Coppola stampte dan ook Zoetrope uit de grond, hetgeen hij zag als een speeltuin voor de creatieve talenten van zijn makkers Peter Bogdanovich, George Lucas, Brian De Palma, Steven Spielberg en Martin Scorsese.

Het was bovendien één van deze Movie Brats (George Lucas) die eigenlijk ‘Apocalypse Now’ zou regisseren aan de hand van newsreels en onbekende acteurs en met een budget van 1,5 miljoen dollar. Maar Lucas had zijn zinnen gezet op een andere oorlog … in de ruimte. Vervolgens richtte Coppola zijn aandacht op John Milius die in 1969 een screenplay had geschreven op basis van de Viëtnam-ervaringen van een vriend van hem. Milius had op dat moment evenwel succes met de film The Wind and the Lion en besloot om zijn pijlen te richtten op andere projecten. Coppola nam dan maar de touwtjes in eigen handen en nam zowel de regie als de produktie voor zijn rekening.

Na een onderonsje met Fidel Castro (in Cuba waren de twee Godfathers een overweldigend succes geweest) besloot hij alsnog om zijn film te draaien in de Filipijnnen waar President Marcos zowel zijn grondtroepen en luchtmacht als zijn arsenaal van M16’s en explosieven ter beschikking stelde. Dit (aanvankelijk) financieel rooskleurig plaatje bleek achteraf evenwel de poort naar de hel. De tegenslagen volgden elkaar in ijltempo op. Bij een simulatie van de legendarische napalm-aanval gingen enkele materiaalhutten de lucht in. Op de Filipijnnen brak een burgeroorlog uit, waardoor Marcos zijn helicopters uit het ‘filmdecor’ kwam halen. Bij de befaamde ‘surfscène’ moesten de surfers in sneltempo uit het water zien te geraken, omdat er enkele haaien in aantocht waren. Bovendien moest de produktie worden stilgezet omdat orkaan Olga de immense filmsets had verwoest. Een ongelooflijke hoeveelheid aan olie was in slechts 90 seconden verbrand tijdens een ‘bombing’ scène. De vooropgestelde zes opnameweken werden ruim overschreden en bedroegen op het einde 16 maanden. Deze veel langere opnameperiode deed het budget van de film stijgen van 12 miljoen dollar naar 31 miljoen dollar, waarbij veel van dat geld kwam uit het spaarvarken van Coppola.

Naast de financiële problemen kreeg Coppola tevens hoofdpijn bij het samenbrengen van zijn cast. Steve McQueen stelde zich eerst kandidaat voor Willard en dan voor Kurtz, maar stuurde zijn kat toen hij vernam dat men naar de Filipijnnen zou trekken. Coppola ging zijn lijst af (Al Pacino, Jack Nicholson, James Caan, Robert Redford) maar ving steeds bot. In het begin van 1976 was Coppola er dan toch in geslaagd om Brando warm te maken voor de rol van Kurtz en had hij Harvey Keitel (deze had een grote indruk op hem gemaakt in ‘Mean Streets’) aan de haak geslagen voor Willard. Keitel kon evenwel niet aarden in de tropische temperaturen en de fauna en flora van de Filipijnnen. Een aspect dat ook Coppola snel onder ogen kreeg en hij bedankte Keitel voor bewezen diensten en bracht Martin Sheen binnen. Alles leek nu van een leien dakje te lopen, maar toen sloeg het noodlot toe. Martin Sheen (die hevig aan het drinken was) kreeg een hartaanval en moest bijna een halve kilometer over de grond kruipen om hulp te kunnen krijgen. Sheen zou niettegenstaande recuperen en de film verder afmaken.

Coppola van zijn kant, ging ook moeilijke tijden tegemoet. Fysiek en emotioneel zat hij er volledig door. De film werd zijn persoonlijk Viëtnam en hij begon steeds meer te lijken op Kurtz. ‘Apocalyspe Now’ kan men dan ook op twee niveaus lezen, namelijk als een essay over het kwade en de gekheid van de( Viëtnam)oorlog en als een studie van de psychologische neergang van de regisseur. In 1977 werd het draaien dan eindelijk beëindigd, maar nog was de film niet af. Het duurde nog tot het Filmfestival van Cannes in 1979 vooraleer Coppola met zijn film (work-in-progress) uitpakte.

‘Apocalypse Now’ draait volledig rond de queeste van kapitein Willard (Martin Sheen) naar de mysterieuze kolonel Kurtz (Marlon Brando). Deze Kurtz – één van de beste officieren ooit in het Amerikaanse leger – zou namelijk een ferme slag van de hamer hebben gekregen en zichzelf als god zien. Willard moet de rivier afgaan – samen met een groepje jonge snaken (waaronder Laurence Fishburne) om in contact te komen met Kurtz en hem ombrengen met ‘extreme prejudice’. Niettegenstaande de astronomische bedragen en de risico’s die Coppola had genomen om zijn eigen geld in deze film te steken, verdiende de film zijn kosten terug in vijf jaar en staat hij nog steeds te boek als een monumentale oorlogsfilm. Tijdens de Oscar-uitreiking in 1980 was Apocalypse Now genomineerd voor acht Oscars, maar rijfde slechts twee Oscars binnen.

Voor de die-hard fans kan men tevens kijken naar de making-of, ook wel beter bekend onder de titel ‘Hearts of Darkness : A Filmmaker’s Apocalypse’.

Jazzurri

Back to top